Ik schrijf regelmatig, maar niet vandaag. Vandaag zit ik in de trein. Terwijl het landschap aan mij voorbijflitst realiseer ik mij dat ik dit steeds minder wil: Op reis. Ik ben het gaan haten. En nu ben ik toch weer onderweg omdat ik het niet kan laten aan schrijverswedstrijden mee te doen. Deze keer in het kader van de boekenweek. En ja hoor, ik kon erop wachten: het thema is reizen.
Steeds meer en eigenlijk het liefst kijk ik uit het raam, zoals nu, en staar gedurende enige tijd nergens naar. Ik vind dat erg rustgevend. Ik hoef eigenlijk niet zo nodig te doen wat al die andere schrijvers propageren en stimuleren: Ga ! Leef ! Of nog erger: "Kill the tourist in yourself"!
Vlieg naar dat verre land, klauter over die klip, zwem met de dolfijn, laat - liefst vanuit een kooi, alhoewel - de haai je tanden zien of in het ergste geval ( voor sommigen het Walhalla ) zorg dat je goed ziek temidden van de hongerige locals komt te liggen. Bij voorkeur op een plek waar veel vliegen zijn, het stinkt en er gelukkig wel volop ongekookte groenterestanten liggen.
En laat dan intussen je koortsige gedachten het advies van de Travel Clinic herhalen: goed smeren, je zou zomaar gestoken kunnen worden.
Tegenover mij zit mijn vriendin. Ik vind haar lief. Zij kent mij inmiddels in deze houding met starende blik en mompelende lippen. Heb je weer last van de Benali-stimuli ? vraagt ze meelevend. Ik kijk haar even aan maar kan nog niet stoppen:
Om nog maar niet te spreken van de charme van het urenlang hobbelen in een uitpuilende ravijnneigende Columbiaanse lijnbus, terwijl de luxe Mercedessen van de drugskartels via de speciaal voor hen aangelegde vluchtstroken voorbij snellen.
Ik haal diep adem en richt mij tot haar: "Weet je ik ben niet zo'n trekvogel". Met alle respect voor de vogel. Het dier legt genadeloos lange afstanden af en kan dat doen, omdat hij of zij geen bagage heeft. Daar kunnen wij nog wat van leren: met zware bepakking en de door de speciaalzaak speciaal ontworpen en voor een speciaal prijsje verworven hulpstukken op je nek en sjouwen maar.
Vroeger bij ons deed de kolenboer dat. Om te overleven. Nu zie je steeds meer mensen - ook oudere -die zwetend en zuchtend als kolenboeren - de hellingen beklauteren om het ultieme te realiseren. Niet het afleveren van je handel, maar om te kunnen vertellen dat jij, ook jij, het hoogst haalbare - plus 25 meter - hebt gerealiseerd. Sommigen gaan daarin zelfs zo ver dat zij bij terugreis - zo dat gelukt is - hun tenen los in een doosje mee naar huis kunnen nemen. Ja, koud was het er wel.
En zeg nou zelf: een origineler souvenir voor je kinderen kun je niet bedenken.
Zij is mooi, mijn vriendin, als ik haar kan zien tenminste.
Zij zegt: "jij hebt zoveel meegemaakt". Zij kan alles zo kernachtig samenvatten. Ik val dan even stil. Maar niet voor lang, want dan doemt die Benaliaanse ervaring weer op van dat oude viesfranse hotelletje in Perpignan waar wij met 3 vrienden - zojuist hadden wij nog tesamen die gezellige foute visschotel gegeten -vochten om toegang tot het hurktoilet.
Of die vroege ochtendwandeling in zee, waar ik bij een prachtige fotogenieke zonsopkomst mijn holle voet voluit op een zeƫegel plaatste. Een absoluut record: 36 stekeltjes moesten eruit.
Twee jaar eeder belandde ik bij een sprong om iets onvergetelijks te zien im Cochem im Krankenhaus: 32 stukjes grit uit mijn onderarm ! Alsof ik het aantrek. Mijn beide billen - ik heb daar nog steeds beelden van - doemen op onder de handen van een portugese verpleegster die daar bij herhaling antibiotica in injecteert. Na drie dagen kon zelfs de bacterie het niet meer aan zien en verdween. Ik voelde me in meerdere opzichten bevrijd.
Wil je iets drinken ? Dat vind ik het mooie van deze vriendin. Ze haalt mij altijd weer terug in het hier en nu. Een kwaliteit. Dat waardeer ik in haar. Een heerlijke reisgenote. Ik kijk haar nu in haar glanzende diepbruine ogen en ergens in mij welt - toch weer onverwacht - een warm verlangen naar reizen op. Maar nu heel anders.
Ze schuift wat dichterbij - ze pakt mijn behoefte moeiteloos op - en vraagt: "is er nu niet een reis die je toch zou willen maken ? Uit haar mond klinkt dat erg uitnodigend. En eigenlijk weet ik het antwoord al. "Ja", zeg ik..........."een reisje naar huis, dat lijkt me wel wat."
Henk
( publicatie wedstrijd Boekenweek 2014 Nederland reist ).
Twee jaar eeder belandde ik bij een sprong om iets onvergetelijks te zien im Cochem im Krankenhaus: 32 stukjes grit uit mijn onderarm ! Alsof ik het aantrek. Mijn beide billen - ik heb daar nog steeds beelden van - doemen op onder de handen van een portugese verpleegster die daar bij herhaling antibiotica in injecteert. Na drie dagen kon zelfs de bacterie het niet meer aan zien en verdween. Ik voelde me in meerdere opzichten bevrijd.
Wil je iets drinken ? Dat vind ik het mooie van deze vriendin. Ze haalt mij altijd weer terug in het hier en nu. Een kwaliteit. Dat waardeer ik in haar. Een heerlijke reisgenote. Ik kijk haar nu in haar glanzende diepbruine ogen en ergens in mij welt - toch weer onverwacht - een warm verlangen naar reizen op. Maar nu heel anders.
Ze schuift wat dichterbij - ze pakt mijn behoefte moeiteloos op - en vraagt: "is er nu niet een reis die je toch zou willen maken ? Uit haar mond klinkt dat erg uitnodigend. En eigenlijk weet ik het antwoord al. "Ja", zeg ik..........."een reisje naar huis, dat lijkt me wel wat."
Henk
( publicatie wedstrijd Boekenweek 2014 Nederland reist ).
Geen opmerkingen:
Een reactie posten