donderdag 31 december 2020

Stofzuiger.

Stofzuiger.


De aanloop naar de Kerst van 2020  zag er  voor Rowenta niet uit zoals zij graag gewenst had. Zij worstelde met een gevoel van onvrede en het leek een eenzame Kerst te gaan worden. Het was al weer een tijd geleden dat zij een relatie had gehad met die Noorse jongen. Nilfisk heette hij en in het begin was het allemaal fantastisch. Wat een motor had deze man. Hij deed zijn naam eer aan. Een echte Viking. Dol verliefd was ze op hem. En daardoor ook blind voor zijn donkere kant: in het geniep bleek hij een kruimeldief.

Het begon haar geleidelijk op te vallen dat als zij zin in iets kleins had, hij het al had laten verdwijnen. Geen kruimeltje liet hij voor haar over. Dat deed haar geen goed. Ze vermagerde snel en toen zij haar vriendin Miele daarover sprak keek deze heel bezorgd. Mieles vriend Dyson was heel anders. Hij was transparant en eerlijk .Je kon altijd aan hem zien wat er aan de hand was en wat hij in huis had. Een schril contrast met Nilfisk.

Rowenta werd ook wantrouwig en vrijwel dagelijks keek zij op een stil moment in de stofzak van haar geliefde of zij daar nog meer bewijs van zijn minder leuke kant kon vinden. Maar neen, hij was een echte vacuümzuiger, die niets achter liet.

Geleidelijk nam de zuigkracht tussen hen beiden af. Ze leken snoerloos te zijn geworden en de hun accu’s waren niet langer oplaadbaar. Rowenta verlangde naar nieuw geluk en nieuwe passie. En zo gebeurde het op Kerstochtend: de bel ging en een klein, maar gespierd type stond voor de deur: Aangenaam ,Dirt Devil, zo stelde hij zich voor. Zij nodigde hem uit binnen te komen en na de koffie met kerststol gebeurde het onverwachte. Hij was boeiend, zoog de gekste verhalen uit zijn duim, beschikte over meerdere elegante, maar stevige hulpstukken. Heerlijk. Rowenta’s accu werd in korte tijd zo opgeladen, dat ze er opgelaten van werd. Later die dag viel zij zielsmoe van geluk in haar bed. Dat was nog eens zuigen en blij dacht ze aan de dag van morgen: alles was weer lekker schoon en de nieuwe week kon beginnen.

Rotterdam, 25 december 2020,

Henk.


 


 

 

 

zaterdag 26 december 2020

Een avondje tinitus met Johan Derksen.

 

Avondje tinnitis met Johan Derksen.

 

Nog nooit was ik met zo'n dubbel gevoel naar het theater gegaan. Ik had 2 vrijkaartjes van het Isala-theater in Capelle gekregen n.a.v. een teleurstellende ervaring van vorig jaar. Johan Derksen en zijn Blues-legendes traden toen op. Ik zat op het balkon dat letterlijk trilde onder de ouverture. De bassen beukten op mijn borst en mijn oorbeschermers ( nog nooit meegenomen naar Isala ) maakten dat de dreunen geen directe schade konden aanbrengen. Maar fijn was het zeker niet. Hier viel niets te genieten. Ik verliet het pand nog voor de pauze en diende een klacht in.

Een dame van Isala betuigde haar spijt, zou het melden en bood mij 2 vrijkaarten aan voor 2019 en op heel mooie zitplaatsen: rij 8 in het midden. Vlak voor de geluidsregelaars. En na lang te hebben getwijfeld besloot ik het, samen met Karel, nog een keer te proberen. De geluidsboxen waren enigszins schuin naar boven gericht, een hoopvol idee.

Uitgerust met allerlei gehoor-beschermend materiaal nestelden wij ons op stoel 22 en 24. Daar kwamen de Clarks, de nogal rauwe band van Veronica Inside met rauwe stemmen, maar ja het ging vanavond over de blues en dat zijn meestal liedjes vol en van ellende over de rauwe kant van het leven. In eerste instantie viel het geluid mee. Voor een paar minuten. Toen ging de beuk er goed in, aan elkaar gepraat door Johan Derksen.

Hij stond hier, omdat hij zich na zijn pensionering en verhuizing naar Drenthe begon te vervelen ( zoals gebruikelijk kreeg zijn vrouw de zwarte piet toegespeeld ). Het geheel betreurde hij toch wel ( zijn blues ), omdat hij steeds weer heen en weer naar Drenthe moest reizen. Een somber verhaal.

Intussen had ik de schroefpluggen zo diep mogelijk in mijn gehoorgangen gedraaid en dat was nodig en jammer tegelijk. Nummers als Tobacco Road, Gloria van Them, Little Red Rooster van de Stones kan ik zo meezingen, maar elke poging daartoe liep kapot op de geluidswal. Met verbazing zag ik ook al die wat oudere, onbeschermde oren voor mij: Tinitus ? Nooit van gehoord ! Waren deze mensen doof, dom of gewoon onwetend.

Intussen was Big Pete met zijn mondharmonica ingestapt ( mooie bijdrage ) en bracht de verrukkelijk ordinair uitgedoste zangeres A.J.Plug een dijk van een stem in, die ik graag op een ander niveau ( zachter ) had beluisterd. Zij was duidelijk trots op haar goed uitgelichte borsten en zorgde dat alle mannen om beurt wat opgepoetst werden. Niet gek bij zoveel bezongen rampspoed.

Het podium werd intussen steeds voller en wij begonnen te verlangen naar een mooie, lange pauze. Gelukkig duurde dat niet lang. Tijdens het verlaten van de zaal vertelde een wat oudere man dat hij een hoge fluittoon in zijn oren had. Hij zal niet de enige geweest zijn.

De foyer lag er mooi en ruim bij toen wij nog binnen zaten . Weldra was dat voorbij en konden wij ons gratis drankje ophalen. Op dat moment begonnen er al bezoekers het pand te verlaten ( hadden mogelijk nog een andere afspraak ).

Wij besloten eensgezind niet meer in de zaal terug te keren. Het was genoeg geweest, of liever teveel. Wij nestelden ons in een gezellig hoekje ( opvallend veel dames bleven ook achter in de foyer ) en dat was fijn. Met op de achtergrond fijne, zachte blues spraken we over kunst en andere zaken. En zo werd het toch nog een goed verteerbare, gezellige avond.

 


 

 

 

Parasol.

                                 

                         

Parasol.

Het was een mooie zonnige dag met een stralend blauwe hemel. Bruno, Sergio en Lara waren al enige tijd bezig met een niet te moeilijke bergwandeling. Lara had het niet zo op klimmen. Vandaag echter was het haar dag en zouden de jongens zich inhouden.

"Wordt het een parasol of een parachute?" zei Bruno , terwijl hij verliefd naar de besneeuwde top van de Monta Rosa keek. Ze hadden de touwen en klimijzers thuisgelaten, maar het jeukte wel.

Op dat moment lette Lara niet goed op en ging onderuit op wat los steengruis. Onder het slaken  van niet-melodieuze wanhoopklanken gleed zij het schuin lopend ravijn in. En zo gebeurde wat een paragnost ( iets dat Bruno afdeed als onzin ) recent voorspeld had: Hoogmoed komt ten val.

Lara's moeder kwam uit Alto Adige en had in een gondel de Schiedamse jeneverstoker Jan-Hendrik Hoogmoed ontmoet . Het was liefde op het eerste gezicht en Lara was hun vrucht. En deze Lara zat nu halverwege het ravijn met haar beide benen geplooid om een boompje voor wie dit ook heel onverwacht kwam.

Hadden we nu maar touwen meegenomen, opperde Pietro. Bruno was stil . Hij hield er niet van om naar beneden te kijken, ook al hing zijn geliefde Lara daar.
Bruno klom heel veel vanwege zijn hoogtevrees. Puur therapeutisch dus. Om zijn handicap te compenseren  keek hij daarbij het liefst naar boven en met succes. Hij kende het Val Gardena, de Silvretta en de Marmelada als zijn bovenste broekzakken.

"Er ligt wel een parasol in de auto", zei Pietro, altijd weer oplossingsgericht. Bruno besloot deze te halen.
Lara kreunde zoals ze normaliter op heel bijzondere momenten deed. Zij had duidelijk pijn. Pietro probeerde er, terwijl zij haar mond open sperde, een paracetamolletje in te werpen.
Een bijzonder gezicht vond hij. Haar hongerige, gulzige mond......hij raakte er een beetje opgewonden van en kreeg zin om te snoepen.

Met een paar aan elkaar gemaakte broekriemen en bretels lukte het uiteindelijk de grote parasol bij Lara te krijgen. Toen zij het grote geheel opende tilde een forse windvlaag haar onverwacht uit haar benarde positie. Met een oooooooooh vloog zij op de wind naar het lager gelegen pad. Dat had de paragnost nu weer niet voorzien, zei de opgeluchte Bruno.

Die avond, in de blokhut, bij de open haard, bonsde haar hart nog steeds na en stelde zij de ultieme vraag: Wordt het morgen een parasol of parachute ?
Ja, Hoogmoed is iets hardnekkigs.

Henk,
Bourguignon les Morey, 12 augustus 2020.

Met dank aan J. Casagrande voor zijn steunende support tijdens de afwas en Paolo Cognetti voor zijn namen.

354.